Hoewel dat voor hem niet eenvoudig zal zijn, trekt de wolf in de toekomst mogelijk ook naar de duingebieden. De aanwezigheid van dit roofdier in een dichtbevolkt land als Nederland roept natuurlijk vragen op. Bijvoorbeeld of de wolf een bedreiging vormt voor ons vee, onze huisdieren en voor de mens zelf. Kunnen we wel samenleven met de wolf, en wat zal zijn impact op het landschap zijn?
Vanaf december 2018 presenteert PWN de tentoonstelling 'Door de ogen van de wolf', over de terugkeer van de wolf in Europa en in Nederland. Als drinkwaterbedrijf en natuurbeheerder wil PWN inzicht geven in de wolf en zijn ecologie, en in wat het zou betekenen om Nederland te delen met dit bijzondere roofdier.
Hotspot 1: Kruip in het hol van de wolf
Ooit was de wolf het meest voorkomende grote roofdier op aarde. Tot de 19e eeuw, toen er zo intensief op hem werd gejaagd dat hij in West Europa zo goed als uitgeroeid werd. De wolf kwam daarna alleen nog voor in afgelegen streken in Oost- en Zuid Europa. In de afgelopen decennia verspreidden wolvenpopulaties zich echter opnieuw over heel Europa. Italiaanse wolven trokken naar de Franse, Zwitserse en Oostenrijkse Alpen. Oost-Europese wolven vestigden zich in voormalig Oost-Duitsland en zwierven verder uit naar het Westen. In de zomer van 2013 werden in Denemarken de eerste wolvenjongen geboren.
In Nederland, waar de laatste wolf in 1881 werd afgeschoten, werd er begin 2015 voor het eerst in 150 jaar weer een wolf gezien. Dat was in het noorden van het land, en sindsdien zijn er ook elders in Nederland wolven gespot. In 2018 telden we hier acht eenzame wolven. Een van hen, een vrouwtje, heeft zich nu permanentgevestigd in Nationaal Park De Hoge Veluwe. En een mannetje heeft zich bij haar gevoegd. Onderzoekers verwachten de eerste jongen in mei 2019.
De grijze wolf
De grijze wolf (Canis lupus), ook wel houtwolf, westerse wolf, gewone wolf of simpelweg wolf genoemd, is een hondachtige soort die leeft in Noord Amerika en Eurazië. De grijze wolf kwam vroeger in heel Europa voor, maar door bejaging door de mens werd zijn leefgebied teruggedrongen tot ongeveer een derde van wat het oorspronkelijk was. In de jaren vijftig van de vorige eeuw kwam daar verandering in. Mensen trokken steeds meer naar de steden, het platteland liep leeg. Daarmee verdween ook de noodzaak om wolven te doden en begon in Europa het herstel van de soort. Ook de wettelijke bescherming van de wolf, sinds ongeveer 1970, droeg sterk bij aan de groei van wolven populaties. Tegenwoordig zijn wolven na de bruine beer (Ursus arctos) de meest voorkomende grote carnivoren in Europa.
De wolf is sterk, veerkrachtig, snel en hij heeft hoog ontwikkelde zintuigen. Deze eigenschappen maken hem tot een fascinerend en legendarisch dier. Met zijn grote intelligentie en aanpassingsvermogen is hij bovendien in staat lange reizen te maken en te overleven in de moeilijkste omstandigheden. Maar de grootste kracht van de wolf ligt toch in zijn sociale leven binnen de roedel. Door de roedel kan de wolf op grote prooien jagen, het territorium verdedigen en de jonge wolven beschermen en grootbrengen.
Weetjes over het hol van de wolf
- Bijna het hele jaar rusten en slapen wolven in het gras of tussen de struiken. Maar is het paarseizoen eenmaal begonnen, dan verhuist de hele roedel naar de buurt van het hol. Daar bevalt het vrouwtje van de puppy’s of pups en verzorgt ze.
- Wolvenholen vind je op allerlei plekken. Een holle rivieroever, een kloof tussen de rotsen, een holle boomstam, een ruimte onder een omgevallen boom of onder een overhangende rots. Wolven gebruiken ook wel eens de verlaten holen van andere dieren, van een beer bijvoorbeeld of van bevers.
- Een wolvenhol heeft twee of meer ingangen. Ze zijn te herkennen aan de hoge stapel afval die er voor ligt.
- Wolvenholen zijn meestal in de buurt van water, en ze liggen wat hoger zodat de wolf een naderende vijand meteen kan zien.
- Het hol moet groot genoeg zijn voor de moeder en haar pups. Het beschermt ze tegen het weer en tegen andere (vijandige) dieren. Buiten het hol kun je het gehuil van de pups om hun moeder dan ook niet horen.
- De vader van de pups beschermt het hol. Andere roofdieren zoals beren, lynxen en zelfs arenden, lokt hij weg.
- Sommige roedels keren steeds weer naar hetzelfde hol terug. Vrouwtjes gebruiken soms het hol waar ze zelf zijn geboren. Maar er zijn ook wolven die elk jaar een ander hol maken.
- Wolven wisselen soms tussentijds van hol. Bijvoorbeeld als het hol is verstoord door mensen of andere dieren, of als het is besmet met een parasiet. De pups worden dan soms wel een kilometer of meer verplaatst.
ID van de wolf (of het paspoort van de wolf)
- Europese wolven behoren tot de Canis lupus, oftewel de grijze wolf. Naar schatting leven er zo'n 16.000 tot 18.000 grijze wolven in Europa.
- Wolven hebben een groot aanpassingsvermogen: ze kunnen in hele verschillende landschappen leven, van toendra tot dichte wouden, en van de bergen tot de Mediterranee. Ze leven ook in bevolkte gebieden in de buurt van de mens, zolang er maar wat te eten is.
- Een volwassen mannetjeswolf is tot zijn schouder gemeten ongeveer 80 cm hoog. Zijn lichaam heeft een totale lengte van 1,8 tot 2 meter (inclusief de staart).
- Een volwassen mannetje weegt 30-50 kg. Vrouwtjes zijn wat kleiner en wegen 20 - 40 kg.
- Een wolf kan 15 tot 20 jaar oud worden, maar in het wild wordt de wolf meestal niet ouder dan 10 jaar.
- De wolf kan snelheden bereiken van 50 km per uur. In een nacht kan hij wel 60 km afleggen.
- Wolven zijn carnivoren en jagen vooral op grote hoefdieren zoals elanden, edelherten en wilde zwijnen. Maar ze eten ook hazen, bevers en kleinvee. En kleinere dieren als vogels, knaagdieren, reptielen en insecten. Als er echt niets anders te vinden is, dan eten wolven ook bessen, planten en afval. Een wolf eet tussen de twee en zes kilo vlees per dag. Hij kan zijn prooi vanaf twee kilometer afstand ruiken.
- Mensen vormen de grootste bedreiging voor de wolf, daarom gaat hij ze liever uit de weg.
Roedels en rangorde
Een wolvenfamilie heet een roedel. Een roedel telt meestal 5 tot 11 wolven. 1 of 2 volwassenen, 3 tot 6 pubers, en 1 tot 3 jongen. Net als bij mensen is het wolvengezin heel hecht. De wolven spelen en ‘praten’ met elkaar, en ze werken samen.
In de roedel hebben alle wolven een eigen rol. Bovenaan staan de vader en moeder. Zij zijn de leiders van de familie. Daarom worden ze de alfa’s genoemd. Alfa betekent eerste. Vader en moeder wolf gaan lief met elkaar om. Wolvenparen blijven meestal hun hele leven samen. Totdat een van de twee doodgaat. Dan zoeken ze een nieuwe partner.
Sommige wolven in de roedel helpen met de verzorging van de jongen en spelen met ze. Anderen gaan op pad voor de jacht. En dan heb je de bewakers, de wolven die het territorium beschermen tegen indringers. Zoals in elke familie is er ook altijd een opstandige wolf, de onruststoker of omega (laatste).
Eén keer per jaar, in het voorjaar, krijgt de vrouwtjeswolf wel 5 of 6 jongen. De eerste weken komt de wolvenmoeder het hol niet uit. Vader wolf zorgt voor al het eten. Pas als de jongen tanden krijgen, mogen ze naar buiten. De hele wolvenfamilie, de roedel, helpt mee bij het opvoeden. De vrouwtjes geven melk. En de mannetjes strijden om het hardst wie er mag oppassen.
Wolvenjongen worden snel groot. Met anderhalve maand zijn ze al heel handig en slim. Dat komt natuurlijk goed van pas als er gevaar dreigt! In de herfst gaan de jongen voor het eerst op jacht. Van de volwassen wolven leren ze dan de fijne kneepjes van het jagen.
Met 1 tot 2 jaar verlaten jonge wolven hun roedel. Ze gaan dan op zoek naar een mannetje of vrouwtje om zelf een gezin mee te stichten.
Een roedel wolven heeft altijd een of twee leiders. Meestal zijn dit de vader en moeder. Dit paar, het broedpaar, heeft meerdere kinderen van verschillende leeftijden. Samen vormen ze een familie.
Vader en moeder wolf blijven vaak hun hele leven bij elkaar. Alleen als een van de twee dood gaat of geen jongen meer kan krijgen, zoekt de ander een nieuw maatje. Soms is dat een eenzame wolf van buiten de roedel, soms een wolf uit de eigen familie.
Maar niet elke wolvenroedel is zo traditioneel. Er zijn ook roedels die constant veranderen. Als de jongen groot genoeg zijn, valt de oude groep uit elkaar. De wolven vormen met elkaar dan weer nieuwe roedels met nieuwe leiders.
De 'alfawolf' bestaat niet
Misschien heb je er wel eens van gehoord: een alfamannetje of alfavrouwtje. Daar wordt iemand mee bedoeld die de baas is. Alfa betekent namelijk eerste. Ook bij wolven hebben we het vaak over de alfawolf. We bedoelen dan de leider. Maar eigenlijk klopt die naam alfawolf niet.
De naam werd ooit bedacht door Rudolph Schenkel, een Duitse bioloog. In 1944 bestudeerde hij het gedrag van wolven in de dierentuin. Hij zag daar dat mannetjes en vrouwtjeswolven streden om de macht binnen hun groep. Vandaar de naam alfawolf.
Maar wolven in het wild leven heel anders dan wolven in gevangenschap. Een roedel wilde wolven is meestal een familie. En binnen een familie zijn de vader en moeder automatisch de baas. De andere wolven, hun kinderen, gehoorzamen pa en ma. Er is dus geen strijd om de macht. Wel heeft elke wolvenfamilie, net als mensenfamilies, haar eigen verhaal. De onderlinge verhoudingen tussen de wolven kunnen dan ook behoorlijk ingewikkeld zijn, en bij elke familie weer anders.
Wolvenpuppies
Wolvenpuppies blijven de eerste maand van hun leven in het hol. Moeder wolf zorgt voor ze. Ze drinken melk bij haar en zij houdt haar kinderen warm. Moeder wolf houdt ook het hol schoon. Ondertussen past vader wolf buiten op het huis. Hij let op gevaar en jaagt andere dieren weg. En hij brengt moeder wolf haar eten. Als de pups een paar weken oud zijn, gaat moeder wolf zelf ook weer af en toe uit jagen. Vader en moeder eten de prooi eerst op en braken dat in het hol uit voor de puppies. De puppies kunnen zo langzaamaan aan een vleesmaaltijd wennen.
Als de pups drie weken oud zijn, mogen ze naar buiten. Daar gaat de rest van de familie zich ook met de opvoeding bemoeien. De pups mogen bij de andere vrouwtjeswolven drinken, en er wordt natuurlijk naar hartelust gespeeld. Al spelend leren de kleintjes allerlei nuttige dingen van hun oudere broers en zussen. Na anderhalve maand zijn de pups al handig en snel genoeg om aan gevaar te ontkomen. En als de herfst intreedt, mogen ze eindelijk met de anderen mee uit jagen.
Jonge wolven
Alle wolven in een roedel kennen hun plek. Die plek hangt meestal samen met hun leeftijd. De jonge wolven hebben altijd respect voor de oudere wolven. En een oudere wolf speelt altijd de baas over een jongere wolf. Wolven uit hetzelfde nest kunnen wel eens kibbelen om eten of tijdens een wild spelletje. Loopt zo'n ruzie uit de hand, dan grijpt een ouder familielid in.
Ook bij het eten is er een duidelijke rangorde. Vader en moeder wolf eten eerst van de buit. De kinderen mogen niet eten totdat zij klaar zijn. En dat is pas als de ouders genoeg hebben gegeten om zichzelf en hun puppies te voeden. Ze scheuren stukken vlees van de prooi af en nemen die mee om ze ergens in alle rust op te eten.
Ondertussen laten de jonge wolven op allerlei manieren merken dat ze honger hebben. Ze klauwen met hun poten in de lucht, jammeren, krullen zich op en laten hun oren hangen. Ze doen alles om ook maar een hapje mee te mogen eten!
Vergelijking mens en wolf
Wolven lijken veel op mensen. Ze zijn intelligent, en ze kunnen overal wonen. En net als mensen zijn wolven heel sociaal. Ze leven graag met elkaar, en maken ook vrienden binnen de roedel. Wolven van dezelfde familie vechten bijna nooit met elkaar. Oudere wolven leren de jongeren hoe ze moeten jagen. Zo geven ze hun kennis van generatie op generatie door.
Wolven zorgen goed voor elkaar. Voor hun jongen natuurlijk. Maar ook voor de gewonde, zieke of zwakke dieren in de roedel. Als een wolf sterft hebben de andere wolven daar duidelijk verdriet om. Ze zijn dan een tijdje in de rouw.
Geschiedens wolf/hond
Ons favoriete huisdier, de hond, stamt af van de wolf. Dat zou je niet zeggen als je een chihuahua ziet! Maar bij een Duitse herder kun je het je best voorstellen. Waar komen die verschillen nou vandaan?
Heel lang geleden zwierven mensen rond. Ze leefden van de jacht en van de planten en vruchten die ze vonden. Totdat iemand op het idee kwam om het land te bewerken. Toen werden ze boeren. Om hun huis en oogst te beschermen, namen veel mensen een wolf. En die huiswolven fokten ze door op allerlei goede eigenschappen. En zo veranderde de wolf heel langzaam in onze huishond.
