Overzicht

Ecoloog Jeroen Groenendijk over stikstof in onze duinen

Stuifkuil in het duin, open plek zand

Ecologen en boswachters zien de effecten van een teveel aan stikstof in de duinen. Vooral uit monitoringsonderzoeken blijkt kwetsbare natuur in kwaliteit achteruit te gaan. Ecoloog Jeroen Groenendijk: “Ik begrijp heel goed dat het moeilijk is de relatie tussen stikstof en de kwaliteit van de natuur te zien, ik doe dan ook graag extra mijn best om dit uit te leggen.” In de natuurgebieden die wij beheren zijn we structureel bezig om de duinen weerbaarder te maken tegen een overschot aan stikstof, dit doen we door natuurlijke duinprocessen te herstellen. Het is daarnaast ook erg belangrijk dat er wordt gekeken naar bronaanpak.

Stikstof is op zich geen probleem, bijna 80 procent van de lucht bestaat uit stikstof. Het is ook een voedingsstof voor planten. “Maar als het - in de vorm van NOx of ammoniak – in hoge concentraties neerdaalt, wat nu het geval is, dan ben je de bodem eigenlijk continu aan het overbemesten”, legt Jeroen uit. “Hierdoor houd je alleen de planten over die grote bergen stikstof kunnen benutten, de veelvraten onder de planten. Je krijgt een ‘fastfood-natuur’: een eenvormige, dichte vegetatie. Te veel stikstofafzetting zorgt bovendien dat de bodem verzuurt. We raken dus planten kwijt die groeien op voedselarme, niet zo zure bodem – en dat zijn vaak juist de zeldzamere planten die alleen in de duinen voorkomen.”


Zandverstuivingen

In de duinen grijpen we in om de gevolgen van stikstof te beperken. Jeroen: “Dit doen we onder meer door op uitgekiende plekken begroeiing te verwijderen zodat zandverstuivingen daar weer vrij spel krijgen. Zo herstellen we de dynamiek van open en dichtbegroeide delen van het duin, en stimuleren we verschillende biotoopjes waarin veel soorten planten en dieren kunnen leven. Het stuivende zand bevat bovendien veel kalk. Dit kalkrijke zand waait dan op de omliggende graslanden – dat noemen we ‘overpoedering’ – en werkt als buffer tegen bodemverzuring.” Laat je de natuur onder deze omstandigheden zijn gang gaan, dan veranderen de unieke duinen met hun rijke flora en fauna geleidelijk in monotone groene heuvels met weinig biodiversiteit. Want met de zeldzame planten verdwijnen ook insecten die deze planten nodig hebben, en vogels die deze insecten weer graag op het menu zien.

Weg met plaagsoorten

Een andere belangrijke maatregel is het weghalen van uitheemse gewassen die de pan uit rijzen dankzij stikstof, en zo de oorspronkelijke natuur verdringen. “Voorbeelden hiervan zijn Amerikaanse vogelkers en rimpelroos, echte plaagsoorten. Daarbij kijken we heel lokaal welke oplossing past. We verwijderen deze soorten, zodat er direct weer ruimte ontstaat voor inheemse gewassen. Zeker in combinatie met het terugbrengen van zandverstuivingen is dit een duurzame manier om het duin te versterken en de invloed van het teveel aan stikstof te verminderen.”

Kunstmatig zetje

Nieuwe stuifplekken houden we actief open met ‘nabeheer’, oftewel het weghalen van hardnekkige opkomende pollen en wortels die zijn achtergebleven. “We geven de natuur op sommige plekken nog een kunstmatig zetje, maar op den duur houdt de zanddynamiek zichzelf in stand. Zonder dat wij daar nog iets aan hoeven te doen.” Dan wordt het een structurele oplossing.

Met zorg voor mens en dier

Bij alle maatregelen die PWN neemt, wordt rekening gehouden met mens en dier. “We lichten omwonenden en bedrijven in de omgeving in over mogelijke overlast. En ook de dierenwereld verstoren we zo min mogelijk. Zo plannen we alle beheeracties buiten het broedseizoen en werken we om kwetsbare plantengroei, konijnenholen en vogelnesten heen. Zo stemmen we onze werkzaamheden af op alle soorten die er leven.”